Swaziland

3 maart 2018 - Barberton, Zuid-Afrika

Eenmaal in Swaziland aangekomen, zit ik op een plek die je wel de golfhemel kunt noemen. Prachtige baan, prettig verblijf, heerlijk eten, goede wijn en alles tegen een prijs.... Je zou je er bijna voor schamen. Met de nadruk op bijna natuurlijk. Ik heb vrij snel contact met het bedienend personeel, wat veel meer bij mijn gevoel voor gezelligheid aansluit dan de gemiddelde gast in het resort en vermaak me prima. Wordt op dag twee ‘gedwongen’ door hetzelfde personeel tot ingewikkelde handenschudderij, waarbij je drie keer iemands hand anders moet vastpakken om goeiedag te zeggen.

De golfbaan is een verrukking. Niet in het minst door de restricties van de golfbaan hiero. Ik heb Sjaak beloofd, vanwege het opbouwen van enige conditie en fitheid, om de golfbanen die ik hier speel ook daadwerkelijk te lopen. Dat mag hier niet. Hihi, ik herhaal, dat mag hier niet. Karretjes zijn verplicht. Ik kon de dame achter de balie wel zoenen. Ik had de hoogteverschillen gezien en dacht, dit wordt behoorlijk zwaar, maar dat viel met een buggy erg mee. 

De baan is een serieuze championship course, dus moeilijk en ik ben blij met 31 stableford punten gemiddeld. Ik geef toe gauw tevreden, maar toch... Het mooiste van de baan is de beestjes die er rond lopen. Waar maak je het mee dat er op een hole een gezinnetje kudu’s rondloopt, op een andere een koppeltje antilopen op je staat te wachten, terwijl op nog een andere de velvet monkeys aan het kijken zijn hoe jij je balletje slaat. Supergaaf.

Om toch wat meer van Swaziland mee te pakken dan de golfbaan, ben ik op een middag wat gaan rijden. Eerst een groot deel over de snelweg, meestal verhard. Daarna de laatste 50 km over onverharde wegen, die mijn TomTom beschreef als ‘naamloze weg’. Ik heb hier geen 4x4 auto, dus ik twijfelde even of ik dit wel moest doen. Maar ach, je bent hier maar één keer.... 

Om me te ontmoedigen begon het ritje twijfelachtig. Iemand in een soortement Fiat Panda had de gedachte dat je dit soort wegen ook met 120 km per uur kon nemen. Dus op honderd meter voor mijn auto kwam hij al over de kop gaand voorbij vliegen. Ik ben even gaan kijken of ik nog kon helpen, maar gelukkig kwam de man, weliswaar stevig bloedend, zelf uit zijn auto. Hij riep van alles wat ik niet verstond. Andere omstanders verstonden hem beter dan ik en ik heb de eerste hulp maar aan hen overgelaten. 

Met nog zo’n 25 km te gaan, begin ik me af te vragen of ik een reserve band en een krik heb. Ik kan me een moment een van paar jaar geleden herinneren dat dat van belang kan zijn. Ik kom geen andere auto tegen. De weg is slecht en mijn auto is, zoals ik al zei, niet geschikt voor dit soort wegen. Deze keer loopt alles prima af en ik kom uiteindelijk, ruim voor het donker, terug op de verharde weg naar huis.

Als je in de backstreets van Swaziland rondrijdt, zie je opeens weer een heel ander leven. Een volledig agrarische gemeenschap, die helemaal geen haast heeft. Het leven kabbelt, de grond is vruchtbaar en de mensen maken een gelukkige indruk. Er zijn op het eerste gezicht weinig (geen?) landbouw machines, dus ik denk dat er nog op de ouderwetse manier wordt geboerd. Met schoffel, ploeg en hark dus. Ik zou er best even, zeker niet te lang, onderdeel van uit willen maken om eens helemaal te onthaasten. Ik geloof alleen niet dat ze veel financieel te managen hebben, dus solliciteren heeft weinig zin. Ze hebben hier echte skills nodig.